Begin vorige zomer werd ik 'verkozen' tot nieuwe seizoenscolumnist van Cultuurcentrum De Steiger.
In december 2023 verscheen het tweede paneel van Triptiek Moniek.
Begin vorige zomer werd ik 'verkozen' tot nieuwe seizoenscolumnist van Cultuurcentrum De Steiger.
Op eerste dag dat ik de lente voelde, bezocht ik met mijn
moeder mijn vader. Nu ze niet meer met de fiets rijdt, geraakt ze er zelf niet
meer. Het spontane idee bleek schitterend te zijn. Toen we de trapjes bestegen,
kwamen we oog in oog te staan met een mooie zee van gras met daarin paardenbloemen
en madeliefjes. Een fijne verrassing was dat zeg!
Hoe dichter we bij mijn vader kwamen, hoe meer bloemen we
zagen. Prachtige tuintulpen bijvoorbeeld. Narcissen. Op de plaats van eerder
weggehaalde graven waren extra bollen geplant. Het deed ons wat. Allerheiligen
in lentevorm. Speciaal aangelegd door de groendienst van de stad Waregem. Elke
zerk was door die geweldige overdaad aan extra groen duidelijk met zorg in de
bloemetjes gezet. Zelfs de zerken die nooit bezoek krijgen. Zo zou het op elke
rustplaats mogen zijn, bedacht ik.
En zeg nu eens eerlijk: lieve mensen die een lege plek aan
tafel blijven, verdienen beter dan jaarlijks eenmalig de tristesse van bleekwater,
herfstasters en chrysanten. Namelijk: dit: badend in een zee van groen met madeliefjes
en narcissen. Omdat ze lief waren en we ze blijven missen.
In mijn droom maakte ik een bloemenkransje zoals ik klein
was en legde het op mijn vaders bed. Een lentekroon van witte bloempjes. Mocht
hij zich na al die jaren eens vervelen dan kan hij de bloemblaadjes één voor
één uittrekken met zijn grote handen terwijl hij denkt: “Er is geen twijfel
mogelijk dat er liefde blijft.” En dit ook door anderen op alle andere zerken.
Dat er ondanks al die knagende afwezigheid in een hart nog genoeg aan lente is.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 12/04/24)
Eén van mijn stiekeme liefhebberijen is naar willekeurige foto’s en schilderijen kijken op zoek naar dubbelgangers van vrienden en kennissen. Hoe graag we ook uniek willen zijn: er is altijd wel iemand in de wereld met griezelige gelijkenissen. Het is me al vier keer voorgevallen dat ik mezelf meende te herkennen.
De eerste keer was ik nog een puber en ik zag mezelf in de
krant bij een artikel van The Dandy Warhols. Zelfs de buik was toen identiek. Dat
ga me in elk geval wel het idee dat ik me er niet voor hoefde te schamen. De
tweede keer was met vrienden in de Provence. Het affichebeeld van een festival
vertoonde eenzelfde profiel als dat van mij. Ook in museum zag ik me gewaagd
geportretteerd. Afgelopen week herkende ik mijn gelaat bij een populair verhaal
dat op Facebook wordt gepost. Ook al is de buik in dit geval toch minder en de
huid wat slapper: de gelijkenis van het gezicht is best wel treffend.
Omdat het maandag 1 april was en ik nog eens snakte naar een
oude en flauwe aprilgrap, postte ik op mijn facebookpagina dat ik op zoek ben
gegaan naar meer info over de foto. Dat deed ik ook echt. Maar ik schreef er
ook bij dat ik de originele foto heb gevonden en dat de titel: ‘Passami il sale, Monica!’ is (‘Geef me het zout
door, Moniek.’) en dat ik nu wel naar Italië op reis moet. Dat klopt natuurlijk
niet. Iets met korreltjes zout. Het verhaal klinkt me intussen wel zo vertrouwd
in de oren dat ik misschien echt een reis zal boeken naar een Italiaanse stad.
Goedgelovig als ik ben, vang ik soms gretig mijn zelfgekweekte aprilvis.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 05/04/24)
Zaterdag nam ik de trein. Op mijn traject van Menen naar Brugge, met obligate tussenstop in Kortrijk, moest ik twee keer door een grootse politiecontrole wandelen. De eerste keer was dat best schrikken. De tweede keer was ik het al gewend.
Toen ik in Kortrijk zat te wachten, hoorde ik een meisje in
paniek naar huis bellen. Ze dacht dat de controle te maken had met
terreurdreiging en hyperventileerde bijna aan de telefoon. Het zag er ook best
indrukwekkend uit moet ik bekennen: een erehaag aan lint en blauw en die grote
hond die aan ons kwam snuffelen. Door de grootschaligheid van de actie werden
reizigers gedwongen om een andere tunnel te gebruiken. Ik hield een beetje in
de gaten hoe mensen op die plotse vraag reageerden. Niemand ging verdacht snel
lopen. De meesten mensen waren rustig en vol begrip. Toch was er een man die de
agenten toeblafte. Hij stelde het niet op prijs dat hij nu moest omlopen. Dat
hij harder blafte dan de hond in de tunnel, was duidelijk te merken. De agenten
lieten het niet aan hun hart komen.
Dat zo’n dergelijke actie wordt georganiseerd zal
ongetwijfeld vruchten afwerpen maar zaait tegelijk natuurlijk ook onrust. Ik
merkte dat ik mezelf betrapte op de gedachte: “Ga alsjeblieft niet blaffen,
hond.” Ook al wist ik heel goed wat ik zelf wél en niet op zak had. Wat de
mensen die voor mij of achter mij mee hadden, was niet te voorspellen. Voor je
het weet zit je in één of ander handgemeen waar je niets mee te maken hebt. Het
leven is geen film. Er is alleen almaar minder nodig om er verdacht veel op te lijken.
Het is hier de laatste weken een beetje stil geweest. Dit omdat mijn lichaam op de alarmknop ging staan. Rusten werd obligaat. Mijn kat Frieda kreeg opeens 24u/24u gezelschap. Dat de lente door de ramen piept, helpt! Dat vriendinnen me in de bloemen zetten of aankloppen met eten heeft me de eerste weken ook enorm geholpen. Dit weekend ging ik voor theatervoorstellingen voor het eerst weer eens naar buiten om tussen de mensen te zitten.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 22/03/24)
Toen ik vorig jaar 44 was geworden, was ik nogal onbezonnen aan het project #365dagenvanvieren begonnen, waarin ik elke dag op Facebook een feestje bouwde voor iets wat ik leuk had gevonden die dag. Er waren mensen die dat leuk vonden en daar positiviteit uithaalden. Anderen ergerden zich er mateloos aan en vonden dat het een tuttige vorm van zelfverheerlijking was. Het was voor mij oorspronkelijk een mooie denkoefening om dagelijks een hoogtepunt uit mijn dag te kiezen, want ik beleefde zoals veel mensen meer dagen waarin eigenlijk niets te vieren viel. Door me dan te richten op een klein positief element, kon ik ’s avonds blijer achteroverleunen. Dat het anderen inspireerde doordat ik het openbaar maakte, vond ik een fijne gedachte. Op een bepaald moment ben ik ermee gestopt openlijk te vieren. Misschien wel door de kritiek. Maar even goed omdat het in mijn persoonlijke leven echt niet zo denderend ging. Voor mezelf bleef ik wel ’s avonds het goede uit het slechte ziften voor ik ging slapen. Al was het maar een tomatenplantje dat zomaar uit het niets tegen mijn gevel begon te groeien. De kat die tegen mijn dijen aanvlijde, terwijl ze normaal wat meer afstand neemt.
Nu ik 45 ben, besef ik meer en meer dat ik liever vier met
wie me lief is en me graag ziet om wie ik ben dan met een allemaal. Wederzijdsheid
is als het om vriendschap en liefde gaat een noodzakelijke vereiste. Zo ook met
vieren. Op een bepaalde leeftijd hoef je jezelf niet meer te bewijzen. Ook al
vier je dan misschien nog met veel, vieren is eigenlijk het mooist intiem.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 08/03/24)
Afgelopen zondag zat ik met een gamel vol hutsepot en worst in een pittoresk bruin cafeetje in Wervik het einde van een intense krokusvakantie te vieren. Het was een week vol uitersten. De uitschieters waren ongetwijfeld een ritje in een Porsche, geslaagde optredens en het winnen van een paar witte sokken. Soit, als ik straks vijfenveertig word, kan ik onmogelijk beweren dat het stilaan een saaie boel begint te worden. Het is een bizar idee te beseffen dat ik nu toch zeker al de helft van mijn leven achter de rug heb. Want de kranige gezondheid van mijn meme zaliger heb ik toch niet geërfd, vrees ik.
De hutsepot was zout, maar ik liet het me smaken. We hadden er in bont gezelschap een wandeling op zitten in de miezerige regen. Onze kleren waren nat. Ik had reservekousen van een vriendin aangetrokken omdat de mijne doorweekt in mijn rugzak zaten. Hier op deze plek was het niet belangrijk of de sokken al dan niet matchten met mijn trui. Hier was iedereen gewoon schroomloos zichzelf. Ik kon me eigenlijk geen betere plek wensen om terug in de realiteit te springen.
Misschien voelt het vreemd dit als dit podiumbeest neer te schrijven: hoe graag ik ook de show steel, het voelt nooit verkeerd om in een gezelschap gewoon mezelf te kunnen zijn. Hoe ouder ik word, hoe belangrijker dat toch is. Met de juiste vrienden om je heen, zou het vanzelf moeten lukken. Maar leuker nog is dat er plaatsen zijn die mensen spontaan zichzelf laten zijn. Het zijn zeldzame plekken die geen reclame nodig hebben om te bestaan.
(verscheen als column in KW Kortrijk-Menen-Waregem op 01/03/24)
Begin vorige zomer werd ik 'verkozen' tot nieuwe seizoenscolumnist van Cultuurcentrum De Steiger. In december 2023 verscheen het t...